2019 wordt het jaar van de dertig miljoen voor de Passat. Daarom is er geen beter moment voor een facelift dan nu. De huidige, de achtste generatie Passat, heeft het moeilijker dan alle zeven generaties die haar voorgingen. Een elegante Limousine of praktische Variant is tegenwoordig blijkbaar alleen interessant met lage bijtelling. De Passat is namelijk heel veel, groot, comfortabel, degelijk, goed uitgerust en met de juiste motor ook nog eens ruim voldoende snel. De Passat is echter één ding niet: het is geen SUV en daarom lopen de verkopen elk jaar terug. Of de net aangekondigde facelift daar veel verandering in kan brengen zal de tijd ons leren.
Door de jaren heen heb ik heel wat kilometers in verschillende Passat’s gereden, zonder uitzondering prettige auto’s. Ik heb zelfs een paar keer op het punt gestaan om een Passat aan te schaffen. Zodra de juiste Habanero Orange B8 Alltrack voorbijkomt gebeurt dat alsnog. Met de komst van de facelift leek het mij een goed moment om eens stil te staan bij de lange geschiedenis van dit automobiele instituut.
We schrijven 1973 wanneer de eerste generatie Passat het levenslicht ziet. De B1 is geboren en wordt van 1972 tot en met 1984 gebouwd. Er is keuze uit maar liefst drie carrosserie varianten. Een drie- en vijfdeurs hatchback en een Variant. De motor lag in de lengte en onderhuids was de B1 grotendeels gelijk aan de Audi 80 uit dezelfde periode. In Amerika was de B1 te koop onder de naam “Dasher”. Vermogen was in die tijd nog helemaal niet belangrijk en daarom had je de beschikking over vermogens variërend van 54 tot 86 pk. Het prototype van de Passat GTI bleef helaas bij een eenmalige oefening.
De B2 generatie van 1981 tot 1988 ging verder waar de super succesvolle B1 was gebleven. De driedeurs variant werd louter nog verkocht als Volkswagen Santana. De hatchback en Variant groeiden allebei. Ook deze generatie leunde onderhuids weer sterk op de Audi 80 uit dezelfde tijd. In oktober 1984 kwam zelfs de eerste vierwielaangedreven Passat op de markt met de iconische toevoeging “Syncro” op de kont. Dit was in tegenstelling tot wat veel mensen dachten niet een simpele overzetting van Audi 80 techniek op het Passat platform. Deze operatie had heel wat meer voeten in de aarde. Zo moest de transmissietunnel worden aangepast alsmede de brandstoftank en was er geen ruimte voor het reservewiel. In 1985 kwam de facelift op de markt en in 1988 viel het doek definitief voor de B2. Totale productie? 3.345.248 stuks.
De B3 en B4 werden van 1988 tot en met 1996 geproduceerd. De Passat zonder grille, door de liefhebbers ook wel “neusbeer” genoemd. Het ontbreken van de grille zorgde voor een in die tijd ongekend lage Cw waarde van 0.25. De B3 was tevens de eerste generatie Passat met een dwarsgeplaatste motor, een feature die de binnenruimte ten goede kwam. De hatchback was niet meer en voor het eerst werd dit model overal ter wereld als Passat verkocht. Deze generatie Passat werd van meet af aan met Syncro in het achterhoofd ontworpen en was zelfs leverbaar met de alom geprezen 2.8 VR6 motor.
In 1993 werd de B3 doormiddel van een forse facelift de B4. Grootste verschil: de grille. Daarnaast waren twee airbags en gordelspanners nu standaard. De diesel had optioneel de beschikking over een 98 liter brandstoftank en kon daarmee meer dan 1.800 kilometer op een tank afleggen.
Na 4 komt 5 en in 1997 zag de B5 het levenslicht. De motor lag weer in de lengte waardoor er letterlijk ruimte ontstond voor leuke projecten. De reden voor het in de lengte plaatsen van de motor was ontstaan omdat deze Passat weer meer op de Audi A4 uit dezelfde periode. De A4 was meer premium met meer isolatie en mooiere materialen en de Passat was ruimer, voor ieder wat wils. De facelift kwam in 2001 en ging door het leven als generatie 5.5. De 5.5 is misschien wel de mooiste uitvoering ooit. Tevens volgde in China een Passat met lange wielbasis. In Europa was deze variant ook te koop als Skoda Superb.
In de zomer van 2005 stond de B6 bij de dealer. Bij deze generatie lag de motor weer dwars voorin omdat de B6 op het MQB-platform van Volkswagen werd gebouwd. De nieuwe 2.0TDI met 140 of 170 pk maakten het de lease lieveling van zakelijk rijdend Nederland. De RNS510 was, hoewel diefstalgevoelig, een pracht van een modern systeem. De Limousine en Variant waren voor Volkswagen niet genoeg. Er volgde een Passat CC. Een oogstrelend mooie 4-deurs coupé die klanten bij BMW en Audi moest wegtrekken. Vanwege de onmetelijke Europese liefde voor stationcars lukte dit echter maar ten dele.
De B6 werd in 2010 opgevolgd door de B7. Een facelift die door Klaus Bischoff en Walter da Silva werd getekend. Alles wat de B6 leuk maakte verdween bij de B7 en het leek wel alsof het hoofddoel was een zo saai mogelijke auto te ontwerpen. De enige leuke B7 uitvoering was de Alltrack. Deze hoger geplaatste station met off-road-opsmuk wilde een graantje meepikken van het A6 Allroad succes. Met het aflopen van de B7 in 2015 liep ook de voorlopig laatste Passat met 6-cilinder motor van de band.
Sinds 2015 is de B8 te koop. Volgens toenmalig Volkswagen CEO Martin Winterkorn een: “premium auto zonder premium prijskaartje”. Mits de auto op de juiste wijze is gespecificeerd is het ook daadwerkelijk een premium auto. De B8 heeft last van de wereldwijde SUV-drang. Gek genoeg maakt hem dat, juist nu, extra aantrekkelijk. De DSG-automaat is momenteel gratis en de Business uitvoeringen zijn extra aantrekkelijk geprijsd. Passat rijders weten wat SUV-bezitters vaak vergeten: een auto met een laag zwaartepunt rijdt beter, is minder zijwind gevoelig en ruimer bovendien. Een Passat Limousine Comfortline Business met 2.0TDI DSG op 16 inch zonder schuifdak is de ultieme kilometervreter, met afstand het beste dat Volkswagen u momenteel kan bieden.
Maar een ode aan de Passat zou natuurlijk niet compleet zijn zonder stil te staan bij de speciale uitvoeringen die door de jaren heen de prijslijst hebben gesierd. Gedurende de afgelopen decennia hebben de motorruimtes van de Passat heel wat gave en soms zelfs obscene motorconfiguraties onderdak geboden. Van oud naar nieuw:
De Passat B1 GTI, helaas is er hier maar één van gemaakt en mocht het niet zo zijn. Hoe zou de wereld er vandaag de dag hebben uitgezien als Volkswagen wel vanaf de B1 een Passat GTI in het gamma had gehad?
De B2 Syncro. Eighties perfection. Kijk dan! Die gigantische hoeveelheid glas, die dunne raamstijlen en die overheerlijke niet te overtreffen “snowflake” velgen. Wat een gaaf ding!
De B3 G60. Met zijn 160pk en G-lader zou Volkswagen wel even een fantastisch alternatief voor de turbo gaan leveren. Echter was de G-lader onbetrouwbaar en ging niet zo lang mee als een turbo. Deze manier van drukvulling was dus snel achterhaald door de tijd. Om het onbetrouwbare geheel af te maken werd deze niche-uitvoering ook nog eens voorzien van Syncro.
De B4 VR6. Een dwarsgeplaatste VR6 motor die werkelijk fantastisch klinkt. Wie wil dit nou niet? 240 newtonmeter en 174 pk waren voor die tijd hele behoorlijke waarden. Indien gewenst was ook deze motor te koppelen aan Syncro vierwielaandrijving.
De B5 met zijn fantastisch klinkende 2.3 VR5. Deze motor klinkt fantastisch, loopt prachtig en is werkelijk een genot om mee op stap te zijn. Ze heeft echter maar één heel klein nadeeltje. Deze motor zuipt als een tempelier die een hele middag in de zon heeft gezeten. Het brandstofverbruik van de VR5 staat werkelijk in geen verhouding tot de geleverde prestaties. Absoluut geen optie voor veelrijders dus.
De B5.5 met de nooit meer vertoonde W8. Zonder enige twijfel de meest to de verbeelding sprekende Passat. In een tijd waarin het echt geen zak uitmaakte hoeveel een auto dronk of hoeveel uitstoot een auto veroorzaakte was er ruimte voor een prestigeproject van Volkswagen. Een 4 liter achtcilinder met de cilinders in W-vorm. Slechts te herkennen aan de vier subtiele uitlaatjes en speciale velgen en grille. Een feest.
De B6 R36. Gelukkig werd deze uitvoering voor de crisis ontworpen want er was verrekte weinig vraag naar. Wat een heerlijk beest van een auto. Vierwielaandrijving een 3.6 liter grote ongeblazen VR6 motor gekoppeld aan een DSG-automaat. Een blauwe sedan zonder noodluik en getint glas voor mij graag. Prachtig.
De B7 3.6 VR6. Eigenlijk een R36 maar dan zonder bodykit. Een zilvergrijze Limousine zonder getint glas en schuifdak zou ik best kunnen overwegen ondanks dat de auto zo saai als een glas water in de kroeg is.
De B8 alltrack in Habenero Orange. Tegenwoordig moeten we het niet meer hebben van exotische motorconfiguraties dus dan blijft de kleur nog over. Zelden zag een gezinsbak er zo vrolijk uit.
Wat de toekomst voor de Passat in petto heeft weet niemand maar ik denk dat de SUV-hype snel ten einde is en iedereen weer met veel plezier terug in een Passat stapt, tot die tijd kunt u als kenner tegen heel aantrekkelijke prijzen in dit stukje automobiele erfgoed stappen.